Groepsgeweld in de publieke ruimte
Binnen het onderzoeksdomein conflict voert het Vlaams Vredesinstituut ook wetenschappelijk onderzoek naar geweld in de publieke ruimte. Dat onderzoek heeft als doel om beleidsmakers te ondersteunen.
In eerdere, verwante projecten bestudeerde het Vlaams Vredesinstituut al
- de omgang met stadsrellen
- jongerengeweld in Vlaanderen
- het Vlaams beleid ter preventie van gewelddadige radicalisering
- de lokale aanpak van radicalisering (met aandacht voor de LIVC R)
- vuurwapengeweld in België
- vuurwapenbezit in Vlaanderen.
Een traject rond geweld in de publieke ruimte
De reikwijdte van het onderzoek
Om een diepgaande analyse van het fenomeen Geweld in de publieke ruimte mogelijk te maken is het belangrijk om van bij het begin een aantal begrippen duidelijk te omlijnen.
Het begrip “groep”
Onder ‘groep’ verstaan we twee of meer individuen. Een groep vereist niet noodzakelijk een hechte band of structuur, maar wel een zeker mate van coördinatie tussen de individuen.
Het begrip “geweld”
Met het begrip ‘geweld’ doelen we op fysieke vormen van agressie, gericht op zowel personen als objecten, die tot een strafrechtelijke inbreuk kunnen leiden. We onderzoeken ook incidenten waarbij gedreigd wordt met het plegen van geweld. Hierbij beperken we ons tot strafbare bedreigingen, d.w.z. wanneer specifiek en onomstotelijk wordt gedreigd met geweld. We laten verbaal of psychologisch geweld buiten beschouwing, tenzij er fysieke geweldpleging aan te pas komt. Overlast bestuderen we evenmin.
De begrippen “publieke ruimte” en “semipublieke ruimte”
Daaronder verstaan we elke ruimte die publiek toegankelijk is zonder een strafrechtelijk feit te plegen. Ook winkels of de trappenhal van een residentieel gebouw zijn bijvoorbeeld publieke of semipublieke ruimte.
De bevraging
Met een eerste bevraging in het najaar van 2022 wil het Vlaams Vredesinstituut de omvang, aard en recente ontwikkelingen van groepsgeweld in Vlaanderen en Brussel in kaart brengen door te peilen naar de beleving, ervaring en inzichten van de politiediensten zelf. De bevraging wordt opgestuurd naar de korpschefs van alle Vlaamse en Brusselse politiezones en vormt een eerste stap om bepaalde problemen zichtbaar te maken zodat beleidsmakers op lokaal, Vlaams en federaal niveau ermee aan de slag kunnen.