Dit opiniestuk van de hand van Nils Duquet (directeur van het Vlaams Vredesinstituut) en Maarten Van Alstein (onderzoeker bij het Vlaams Vredesinstituut en auteur van het boek ‘Geweld: een geschiedenis van het moderne Europa’) verscheen vrijdag 06 december in de krant De Standaard en online.
“Vrede is meer dan sentiment”, zo schreef Mia Doornaert in De Standaard. Een oud-militair liet dan weer recent in de krant optekenen dat hij thuis noodvoorraden heeft ingeslagen. Zweedse burgers krijgen van hun regering een brochure in de bus over hoe ze zich best gedragen wanneer de gewapende strijd uitbreekt. De bewapeningskoorts neemt toe in Europa. Dat heeft natuurlijk te maken met de dreiging die van Rusland uitgaat. Sinds 2022 hebben velen het gevoel dat het vreedzame Europa een zaak van het verleden is geworden.
Nu is de dreiging die van Rusland uitgaat reëel, niet alleen militair maar ook hybride, bijvoorbeeld in de vorm van cyber-agressie. Investeringen in defensie zijn in dat opzicht legitiem, net als de interventies in het publieke debat die ons bewust willen maken dat onze vrede en veiligheid niet meer zo vanzelfsprekend zijn als ze ooit waren. De kans op oorlog is niet ondenkbaar. Misschien klinkt dat in Vlaanderen nog steeds wat bevreemdend, maar in landen als Litouwen en Polen, waarmee we ons in de EU nauw verbonden hebben, kijkt men veel nuchterder naar de mogelijkheid van nieuwe agressies.
Er zijn echter twee problemen met het discours over de oorlogsdreiging en de nood aan defensie-investeringen.
Vaak hanteren pleitbezorgers van een nieuwe bewapening slagzinnen als ‘geen vrede zonder wapens’, of ‘si vis pacem, para bellum’. Hoe zinvol zulke slogans zijn om er voldragen beleid op te baseren, laten we even in het midden. Een situatie waar we wel voor willen waarschuwen, is dat de verwijzingen naar vrede in deze slagzinnen louter retorisch zouden blijven. Pleidooien voor meer investeringen in onze strijdkrachten bevatten dan vooral alarmerende berichten over de dreiging van oorlog. Over hoe we aan vrede kunnen werken, wordt verder niet gerept.
Dat is problematisch. Als we alléén maar over dreiging en bewapening praten zonder het ook écht over vrede te hebben, zouden we wel eens kunnen bijdragen aan de duivelse mechanismen die net dat mogelijk maken wat we vrezen en willen vermijden: de oorlog. In de politicologie heet dat het veiligheidsdilemma. Staten die onzeker zijn over de motieven van de tegenstander en zich zorgen maken over hun veiligheid, beginnen te investeren in hun militaire capaciteit. Het probleem is dat de tegenstrever net hetzelfde doet. Zo ontstaan vijandige wapenwedlopen, die alleen maar méér brandstof leveren aan de spanningen. Om die dynamiek tegen te gaan is het van belang dat staten die investeren in defensie om oorlog te vermijden, tegelijk ook krachtig blijven inzetten op diplomatie en internationale samenwerking, ja zelfs op vrede, hoe oubollig dat begrip voor sommigen ook mag klinken. In dat verband zijn de uitspraken van Mark Rutte, secretaris-generaal van de NAVO, weinig geruststellend. “Oekraïne heeft op dit moment nood aan militaire steun en minder aan discussies over hoe het vredesproces er kan uitzien”, zo zei hij deze week.
Een tweede probleem is dat onze huidige uitdagingen veel groter zijn dan de dreiging die van Rusland uitgaat. Terwijl onze samenlevingen ingrijpend veranderen, klinkt in verschillende hoeken en kieren van de maatschappij de lokroep van het geweld. Voorlopig blijft dat kleinschalig. Maar in tijden van oorlog kunnen de geweldskrachten die zich nu in de marge van de samenleving ophouden razendsnel het centrum van de macht en grote delen van de publieke opinie overweldigen. De afgelopen jaren is ook de internationale en de geopolitiek ingrijpend veranderd. De verhoudingen tussen de VS, de EU, China en de ongebonden landen evolueren razendsnel. Het internationaal recht staat onder druk en wordt regelmatig doelbewust genegeerd. Op de achtergrond van de toenemende spanningen ontwaren we bovendien niet alleen het destructieve potentieel van oude wapens (kernbommen), maar ook dat van geheel nieuwe strijdmiddelen (bv. op basis van biotech en AI).
Naast de geopolitieke veranderingen zetten ook twee andere en niet minder ingrijpende transformaties onze wereld op z’n kop. Ondanks alle slimme voorspellende modellen weten we niet goed welke politieke gevolgen de klimaatverandering precies zal hebben, en dus ook niet welke diepe bronnen van geweld mogelijk aangeboord zouden kunnen worden. Door de razendsnelle ontwikkelingen in AI ten slotte doemt een nieuwe wereld op aan de horizon. Hoe die er zal uitzien, weet eigenlijk niemand. Zeker als er doorbraken in algemene vormen van AI zouden komen. Een aards paradijs of een vernietiging van de mensheid?
We gaan dus moeilijke tijden tegemoet. Uit de geschiedenis van de moderniteit weten we dat ingrijpende transformaties van onze leefwereld tot massaal geweld kunnen leiden: kijk naar de godsdienstoorlogen en het koloniale geweld, de revolutionaire oorlogen, de wereldoorlogen en moderne genocides. Hoe kunnen we deze uitdagingen het hoofd bieden? Deels inderdaad door onze weerbaarheid aan te sterken, zowel economisch als militair. Maar om het risico op omvattend geweld te vermijden, is veel meer nodig, zoals de versterking van onze democratie, een blijvende inzet op internationale samenwerking en de multilaterale rechtsorde, performante controle op wapenexport, een doortastend klimaatbeleid, voorzichtigheid ten aanzien van AI, én: bewust blijven bouwen aan vrede.
In tijden van grote verschuivingen en toenemende spanningen is het cruciaal dat we over vrede blijven praten. Ook – en zeker – als we ons op oorlog willen voorbereiden. Dat is niet makkelijk, want vrede is geen sexy of mediageniek begrip. Maar als we het met z’n allen niet meer over vrede willen hebben, dreigen slagzinnen als ‘geen vrede zonder wapens’ hun betekenis te verliezen. In het ergste geval spreken dan alleen nog de wapens.