De regionale bevoegdheden waarover het Vlaams Parlement na 7 juni zijn stem zal laten horen, bieden heel wat mogelijkheden om een beleid te ontwikkelen dat gericht is op vrede en geweldpreventie. Ook het Europees Parlement speelt een belangrijke rol bij het waarmaken van de ambities van de Europese Unie om vrede en veiligheid duurzaam te versterken. Het Vlaams Vredesinstituut formuleert op basis van zijn adviesen onderzoeksactiviteiten een aantal aandachtspunten voor het parlementaire beleidswerk in de volgende legislatuur. Vredeseducatie, controle op wapenhandel en een democratisch buitenlands beleid zijn daarbij de speerpunten.
Vredesopvoeding moet structureel worden ondersteund
Onder de titel ‘Vrede kan je leren’ vestigt het Vredesinstituut de aandacht op een aantal belangrijke elementen om aan een geweldloze samenleving te werken. Het belang van opvoeding en onderwijs, de ingrijpende impact van media en de rol van sociale netwerken wordt daarbij onderstreept.
Een van de belangrijkste opdrachten die de volgende legislatuur wacht, is de structurele ondersteuning van vredesopvoeding in het onderwijs. Het Vredesinstituut pleit ook voor het uitdragen van een expliciete vredesboodschap door bij de herdenking van 100 jaar WOI werk te maken van ‘vredestoerisme’, en voor het stimuleren van kwaliteitsvolle berichtgeving over de internationale samenleving in de media.
Vlaanderen moet in Europa kiezen voor een vredeseconomie
Zeker in tijden van economische crisis wordt duidelijk hoe bepalend een duurzame economie is voor ons welzijn. Economische ontwikkeling gaat meestal samen met vrede en veiligheid. Als beide belangen toch tegenover elkaar komen te staan, stelt het Vredesinstituut voor een open politiek debat te voeren en duidelijke regels te volgen. Een sluitende en transparante controle op wapenhandel is een belangrijke voorwaarde voor conflictpreventie wereldwijd. Hoge standaarden voor het wapenexportbeleid worden best op Europees niveau vastgelegd, zodat alle EU-lidstaten dezelfde normen hanteren en de concurrentiepositie van onze bedrijven niet wordt geschaad. Gezien uit recente cijfers van het Vredesinstituut blijkt dat Vlaanderen voor 75% van zijn uitgevoerd militair materieel niet weet door wie het uiteindelijk zal worden gebruikt, is een meer verfijnde wetgeving nodig. Daarnaast dient de communicatie tussen de overheid en de betrokken industrie geoptimaliseerd te worden zodat alle bedrijven op de hoogte zijn van wetgeving en procedures, en de overheid op haar beurt de ontwikkelingen in de sector van nabij kan volgen.
Wat onderzoek en ontwikkeling (O&O) betreft, moet de IWT-richtlijn – die overheidssteun aan militaire O&O uitsluit – verduidelijkt worden. Het principe wordt bovendien best uitgebreid naar alle steunkanalen van de Vlaamse overheid.
Werk maken van een democratisch buitenlands beleid
Het Vredesinstituut is voorstander van een samenhangend Vlaams buitenlands beleid, ter bevordering van vrede en conflictpreventie en op basis van samenwerking op Belgisch, Europees en VN-niveau. In de nieuwe legislatuur is het nodig dat de volksvertegenwoordigers de democratische sturing van dat beleid in handen nemen, en strategische lijnen mee uitdenken. Het lokale en regionale niveau moet volmondig meestappen in internationale engagementen. Concreet vraagt het Vredesinstituut bijvoorbeeld VN-resolutie 1325 inzake vrouwen, vrede en veiligheid daadwerkelijk te implementeren, en het Hiroshima-Nagasaki-Protocol te ondertekenen als krachtig bottom-up signaal om tot een kernwapenvrije wereld te komen.