Het Vlaams Vredesinstituut is een onafhankelijk
instituut voor vredesonderzoek bij het Vlaams Parlement.

Overheidssteun aan militaire O&O brengt economisch niet op

03/06/2008

Dinsdag heeft het Vlaams Vredesinstituut het rapport ‘Economische impact van militaire O&O’voorgesteld in het Vlaams Parlement. Over de wenselijkheid van overheidssteun aan onderzoek en ontwikkeling (O&O) met een militaire finaliteit bestaat al langer een politiek en maatschappelijk debat. Het parlement had het instituut in dat kader gevraagd om een internationaal vergelijkend onderzoek te starten naar investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O) die de defensie-industrie ten goede komen.

Twee onafhankelijke experten op het vlak van defensie-economie, Derek Braddon en Paul Dunne, hebben zich in opdracht van het Vredesinstituut gebogen over de vraag of investeren in militaire O&O in economisch opzicht iets opbrengt. Braddon en Dunne zijn verbonden aan de School of Economics van de University of the West of England in Bristol. In het rapport hebben Braddon en Dunne de internationale academische literatuur over de wereldwijde trends in militaire O&O en over de rol ervan in economische groei kritisch onder de loep genomen.

Vooral de VS spendeert veel aan militaire O&O

Militaire O&O-uitgaven waren in 2004 wereldwijd goed voor 90 miljard dollar. Niet alle landen besteden echter evenveel aan militaire O&O: er gaapt een trans-Atlantische kloof tussen de uitgaven voor militaire O&O in de VS en in Europa, en die kloof wordt alsmaar groter. Na de uitbreiding van het Amerikaanse defensiebudget onder president Bush, piekten de uitgaven voor militaire O&O in de VS in 2005 met 75 miljard dollar, 75% meer dan in 2000. In Europa daarentegen daalde na de Koude Oorlog het budget voor militaire O&O met 8% tot ongeveer 12,5 miljard dollar in 2005. Binnen de EU nemen een handvol landen 99% van de uitgaven voor militaire O&O voor hun rekening: het VK, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië en Zweden.

Militaire O&O geen economische groeifactor
Braddon en Dunne stelden vast dat met de jaren, op alle kennis- en technologieproductieniveaus, het belang van militaire O&O afneemt ten opzichte van civiele O&O. “De defensie- en ruimtevaartindustrie, vroeger toonaangevend in de O&O sector, blijken niet langer de meest onderzoeksintensieve sectoren te zijn. Door het performante en hoogtechnologische karakter van civiele O&O, is de militaire sector meer en meer geënt op output van die civiele sectoren, zoals elektronica en informatietechnologie”, aldus professor Paul Dunne op de presentatie van het rapport. De onderzoekers vestigen ook de aandacht op het ‘crowding out’-debat: geld dat in militaire O&O wordt geïnvesteerd, kan mensen en middelen wegtrekken van O&O-activiteiten in de civiele sector. “Algemeen kunnen we op basis van ons onderzoek stellen dat militaire O&O in
de wereld van vandaag geen factor is van economische groei”, vatte professor Dunne samen.

Geen economische argumenten voor Vlaamse overheidssteun aan militaire projecten

Internationale veiligheid, landsverdediging en politieke keuzes omtrent investeringen in het militair apparaat komen in het rapport niet aan bod. Deze criteria behoren ook niet tot het Vlaamse bevoegdheidsdomein. In Vlaanderen wordt de discussie over militaire O&O herleid tot  een economische opportuniteitsafweging, waarbij argumenten als tewerkstelling, innovatie en economische groei worden gehanteerd. “Op het niveau van een individueel bedrijf kan dat steek houden, maar een overheid dient een algemeen belang waar te nemen. Bijgevolg moeten beleidsmakers de bredere impact van steunmaatregelen nagaan en keuzes maken. Uit dit onderzoek blijkt dat innovatiesteun voor militaire O&O economisch geen voordeel brengt”, zegt Tomas Baum, directeur van het Vlaams Vredesinstituut. ” Gezien er geen economische argumenten zijn voor overheidssteun aan militaire projecten, lijkt het ons dan ook zinvoller ervoor te kiezen de schaarse overheidsmiddelen te investeren in onderzoeksintensieve civiele
sectoren zoals elektronica, energie, biotechnologie of de medische sector.”

Contact
Wies De Graeve – communciatieverantwoordelijke
Tel. 02 552 4595 – GSM 0473/432115