Het Vlaams Vredesinstituut is een onafhankelijk
instituut voor vredesonderzoek bij het Vlaams Parlement.

Terugblik op 2018

10/04/2019

Op 2 april stelde het Vlaams Vredesinstituut zijn jaarverslag voor. Uittredend directeur Tine Destrooper en pas aangetreden directeur Elke Devroe stonden stil bij de verwezenlijkingen van het Vlaams Vredesinstituut. Ze benadrukten het belang van de focus op onderzoek, publieke zichtbaarheid en de inbedding in het parlement. Het vertrekt immers vanuit de concrete, en vaak complexe problemen van beleidsmakers.

Internationale zichtbaarheid voor Vlaanderen als vredesregio

Het Vredesinstituut is een paraparlementaire instelling die zich richt op de informatienoden van volksvertegenwoordigers. “Wij zijn internationaal een relatief kleine speler,” stelt Tine Destrooper, “toch is er veel appreciatie voor het Vredesinstituut. De voorbije jaren zetten we in op het bouwen van een sterke expertise omtrent pertinente thema’s waar weinig mensen in Europa onderzoek naar doen. Zo kunnen we boven ons gewicht boksen, ook internationaal. De problemen die wij onderzoeken zijn internationaal. Om die aan te pakken moet je verder dan de Vlaamse grenzen kijken. We bewaken wel dat Vlaanderen de nodige zichtbaarheid krijgt als vredesregio op die internationale fora. We stellen ons ook altijd de vraag hoe die internationale projecten kunnen bijdragen aan vrede en veiligheid in Vlaanderen. Zo vonden een heleboel internationale beleidsmakers en experten de weg naar het Vlaams Parlement.”

Impulsen voor een vreedzame samenleving?

Voor ze aantrad als directeur, kende Elke Devroe vooral de onderzoekslijn wapenhandel en –gebruik. “Toen ik aan de Leidse universiteit werkte, viel het me op dat er geregeld gedegen artikels over het werk van het Vredesinstituut verschenen in de Nederlandse pers na bijvoorbeeld schietincidenten. Via de website vond ik aansluiting bij mijn onderzoekslijn rond stedelijk samenleven. Dit is een belangrijk thema voor mij. Grootsteden zijn immers de proeftuinen voor het omgaan met de gevolgen van globalisering. Diversiteit, samenleven in een steeds schaarsere publieke ruimte, migratie, achteruitstelling, maar ook mobiliteitsproblemen, milieuvraagstukken, vergrijzing en eenzaamheid, spelen in grootsteden. Soms met geweld en frustratie als gevolg. Het onderzoek van het Vredesinstituut over polarisering is belangrijk nu deze problematiek hoge toppen scoort op de politieke agenda en in het onderwijs. Als docent zette ik me in om studenten evenwichtig te leren nadenken over thema’s als geweld en polarisering. Een belangrijk aspect wanneer studenten van over heel de wereld verenigd zijn in één aula, is praten over de verschillende betekenissen die deze problematiek kent. Hoe ga je met botsende meningen om?”

Kapstokken bij het omgaan met controverse en polarisatie

Het Vredesinstituut publiceerde in 2018 een bijzonder boek ‘Omgaan met controverse en polarisatie in de klas’. “Hierin probeerden we vele – vaak theoretische en conceptuele –inzichten die er over dit onderwerp bestaan, te vertalen naar de praktijk waarin leraars vandaag werken”, licht Tine Destrooper toe. “We bieden concrete richtingaanwijzers aan mensen die alle dagen in het werkveld staan. De inzichten die we na jarenlang beleidsgericht onderzoek vergaren, kunnen we zo omzetten in de praktijk. Mensen bij elkaar brengen, inspireren en met elkaar in dialoog gaan, dat is uiteindelijk de kernboodschap van dit boek.”

Lokale beleidsmakers ondersteunen bij de aanpak van radicalisering

Elke lokale situatie is verschillend, de inwoners, maar ook de ruimtelijke planning, de infrastructuur en de beschikbare diensten. “De lokale beleidsaanpak van elke stad is als een kaart”, stelt Elke Devroe. “Je moet ze telkens opnieuw lezen. Er staan niet alleen straten op je stadsplan, maar ook eigenaardigheden, verworvenheden, iconen en symbolen. Inzicht in elke lokale context is uitermate belangrijk. Er bestaan geen wondermiddelen of pasklare recepten voor de aanpak van radicalisering. Door zijn parlementaire inbedding is het Vredesinstituut goed geplaatst om burgemeesters te ondersteunen in hun lokale aanpak. Burgemeesters hebben een ongelofelijk belangrijke rol in een integraal beleid. Mijn onderzoek naar de inhoud van coalitieakkoorden en hoe onderwerpen op de beleidsagenda komen, toonde hoe burgemeesters de regisseurs kunnen zijn voor vreedzaam samenleven. Uit het onderzoek dat ik voerde in 22 grootsteden blijkt dat burgemeesters die zowel de sociale keten als de politie in één hand hebben zoals in Berlijn en Londen, pas echt een integraal beleid kunnen vormgeven. Een gegeven dat in Brussel, met 19 burgemeesters en 6 politiezones bijvoorbeeld veel complexer ligt.”