Vorige week begon in Frankrijk het terrorismeproces van de eeuw. Het behandelt een van de meest dodelijke terroristische aanslagen in recente Europese geschiedenis. Deze les kunnen we nu al trekken: In de handen van terroristen zijn gesmokkelde vuurwapens uitermate dodelijk. Dat bewijzen ook de cijfers van 2020: 15 van de 21 dodelijke terreurslachtoffers vielen door vuurwapens. Vuurwapensmokkel moet de komende jaren dus een prioriteit blijven. Want zonder meer kennis, volgehouden inzet van politiemiddelen, internationale samenwerking en blijvende aandacht voor het regulerende kader loert een volgend Parijs om de hoek.
De Parijse jihadisten van 13 november waren tot de tanden bewapend met Kalasjnikov-type wapens uit voormalig Joegoslavië, Albanië en Bulgarije. Meer wapens waren waarschijnlijk onderweg: een week voor de aanslag werd een Montenegrijn aangehouden in Duitsland met een klein arsenaal in de koffer. De bestemming op zijn GPS was Parijs. Bovendien melden Europese politiediensten bijna unaniem dat ook criminelen steeds vaker toegang hebben tot (automatische) vuurwapens. Dit verklaart dat de neergaande tendens in vuurwapendoden in Europa nu al enkele jaren stagneert of zelfs – in sommige landen – omkeert. Europa mag dus niet op haar lauweren rusten.
Europol besteedt al jaren aandacht aan vuurwapensmokkel. Desondanks dreigen nieuwe uitdagingen uit de hand te lopen. Nog steeds worden onjuist gedeactiveerde vuurwapens, meestal uit Slowakije, aangetroffen op de illegale wapenmarkt. Vuurwapens omgebouwd tot kleinere kalibers, de zogenaamde Floberts (vaak uit Centraal en Oost Europa) verplaatsen zich doorheen Europa en worden terug omgebouwd tot volwaardige wapens. Toch weigeren meerdere lidstaten ze te erkennen als vuurwapens. Alarmpistolen uit Turkije, door criminelen eenvoudig om te bouwen tot volwaardige vuurwapens, komen via Bulgarije wekelijks de Europese grens over.
Sinds 2012 bestaat bovendien technologie om vuurwapens zelf te produceren door 3D-printen. De terrorist die de synagoge in Halle in 2019 aanviel, maakte er gebruik van en riep anderen ook op om zelf wapens te printen. Intussen worden er geregeld 3D wapenfabrieken in Europa opgerold. Een clandestiene werkplaats in Tenerife – opgerold door de Spaanse politie in september 2020 – had de mogelijkheid om op een halfuur een vuurwapen te produceren voor een kost van 50 euro. De verkoop kan tot 2000 euro opbrengen. Intussen merken we ook een toevloed aan vuurwapenonderdelen die met postpakketten besteld worden, vaak uit de Verenigde Staten, en dan hier samengesteld worden. Net zoals 3D-geprinte vuurwapens, zijn deze samengestelde vuurwapens moeilijk te traceren en presenteren een unieke uitdaging voor politiediensten. De Europese regelgeving is hierover wel duidelijk: burgers mogen niet zomaar vuurwapens assembleren. We ontbreken evenwel vaak de middelen en kennis om deze wetgeving toe te passen.
Een afwachtende houding inzake vuurwapens kan dramatische gevolgen hebben. Omdat België 15 jaar talmde om zijn wapenwet in overeenstemming te brengen met de EU vuurwapenrichtlijn, was het mogelijk voor Hans van Themsche om makkelijk een jachtgeweer te kopen in 2006 en er diezelfde dag nog twee mensen mee te vermoorden. Omdat Europa jarenlang naliet om uniforme regels uit te vaardigen voor de deactivering van vuurwapens, hadden terroristen via criminele connecties toegang tot volautomatische machinegeweren.
‘België en Europa mogen dus niet afwachten. We moeten de beschikbare kennis vergroten en ook toepassen, door internationaal samen te werken en een sluitend en duidelijk kader op te stellen om de stroom van omgebouwde vuurwapens, postpakketten, internetverkoop en 3D-printen aan banden te leggen. Anders is de kans groot dat vuurwapengeweld alleen maar zal toenemen en wapens in handen van criminelen en terroristen zullen blijven belanden. Een nieuw Parijs, Brussel of Utøya is dan niet veraf.