Het Vlaams Vredesinstituut is een onafhankelijk
instituut voor vredesonderzoek bij het Vlaams Parlement.

OPINIE: Voor vrede is meer nodig dan een cheque van 500 miljard

04/07/2024

Een licht ingekorte versie van dit opiniestuk van de hand van directeur Nils Duquet verscheen op 3 juli 2024 in de krant De Tijd en online.

Defensie-investeringen ten belope van maar liefst 500 miljard euro. Met dat astronomische bedrag willen de EU en commissievoorzitter Ursula von der Leyen tegemoet komen aan het heersende gevoel van onzekerheid bij de Europese bevolking en een antwoord bieden op de agressie van Rusland en de noodkreten uit militaire kringen. Ursula von der Leyen wil duidelijk daadkracht en urgentie uitstralen. Grote budgetten en ambitieuze doelstellingen helpen daarbij.

De meest ambitieuze doelstelling van de EU – vrede op het Europees continent – wordt helaas met veel minder daadkracht en urgentie uitgestraald. Dat hoeft niet te verbazen. Vrede wordt steeds minder gezien als een volwaardige ‘strategische doelstelling’ die – zoals dat hoort in zakelijke, politieke en ambtelijke middens – ‘geoperationaliseerd’ kan worden. Vele politici en ambtenaren mijden het woord vrede liever. Voor hen klinkt het te veel als een wensdroom, een utopie die bij een kampvuur hoort maar waar beleid niks mee te maken heeft. Ook in Vlaanderen zijn we vaak in dat bedje ziek. Wie het vorige Vlaamse regeerakkoord even scant op de computer, vindt vrede vooral terug als onderdeel van het woord “tevredenheidsenquête”. Vrede als strategische doelstelling? Zelfs in Vlaanderen, met haar geschiedenis van oorlog en een open economie die bijzonder gevoelig is aan geopolitieke onrust, spreken we die ambitie doorgaans minder duidelijk uit.

Gelukkig zijn er vandaag nieuwe kansen, nu er zowel in Vlaanderen, België als in Europa nieuwe beleidsplannen en regeerakkoorden geschreven worden. Politici met lef kunnen een nieuw momentum voor vrede creëren.  En wanneer ze met een open blik naar de geopolitieke situatie durven kijken, zullen ze al snel concrete manieren vinden om vrede te helpen ‘operationaliseren’.

Politici (en diplomaten) kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat de defensie-uitgaven niet helemaal de pan uit swingen. Dat kan bijvoorbeeld door Europees beter samen te werken en te standaardiseren. Op dat vlak blijft Europa nog te vaak ter plaatse trappelen. Blijkbaar is het voor de Europese Commissie veel makkelijker om extra budgetten van de lidstaten los te peuteren dan om de lidstaten te dwingen om hun nationale defensie-industrieën naar mekaar te doen toegroeien. Nog al te vaak primeren kortzichtigheid en het eigen, nationale economische belang. We willen binnen tien jaar echter niet (opnieuw) vaststellen dat Europa – ondanks de miljardeninvesteringen – nog steeds bestaat uit 27 legers die slechts beperkt autonoom en compatibel zijn. Standaardisering en samenwerking moeten dus echte strijdpunten zijn voor onze vertegenwoordigers in Europa.

Politici kunnen zich ook hoeden om al te makkelijk te veel eieren in het mandje van de defensie-industrie te leggen.  Als de EU de komende 10 jaar 500 miljard euro investeert in defensiebedrijven, maakt het die bedrijven concurrentiëler.  Sommige van die bedrijven namen het in het verleden niet altijd even nauw met het kiezen van hun klanten. Vaak leverden ze – met steun van hun regeringen – aan dubieuze regimes. Zo ondermijnden ze de vrede in andere delen van de wereld. Nu de Europese defensiebedrijven van Europa de zekerheid krijgen om op lange termijn rendabel te zijn en te blijven, moet er ook  absoluut strenger toegezien worden op hun klantenbestand. Dat moet vandaag politiek afgedwongen worden, onder meer via een versterkte exportcontrole.

Vrede op een concrete manier meer kansen geven, het kan ook door agressieve staten veel efficiënter te isoleren van zogenaamde derde landen die hen helpen om embargo’s te omzeilen. We zien vandaag hoe Russische wapens uitgerust worden met –  al dan niet illegaal – geïmporteerde technologie uit Europa. Enkele dagen geleden kwam zelfs aan het licht hoe, via Dubai, geprobeerd wordt om Vlaamse knowhow naar Russische dronefabrikanten door te sluizen. Europese technologie uit de verkeerde handen houden en internationale embargo’s echt waterdicht maken, het is een veel minder dure manier om weerbaarder te worden. De bijhorende bevoegdheden – wapenexport, economie en innovatiebeleid – zitten voor een belangrijk deel op het Vlaamse niveau. Er zijn dus ook voor Matthias Diependaele en zijn medeonderhandelaars de komende weken veel kansen om vrede te ‘operationaliseren’. Met extra aandacht voor exportcontrole en kennisveiligheid kunnen zij het beleid beter aanpassen aan de nieuwe geopolitieke situatie.

De Russische politiek heeft op 24 februari 2022 radicaal gekozen voor oorlog. Die dramatische wending zorgde ervoor dat er in Europa nu consensus lijkt te bestaan over grote investeringen in Europese weerbaarheid. Dat mag er ons echter niet van weerhouden om  te blijven werken aan conflictpreventie, doelgerichte diplomatie en de-escalatie. Laat ons dus 500 miljard euro reserveren voor duurzame vrede. Op korte termijn betekent dat volgehouden steun voor Oekraïne. Tegelijkertijd kunnen en moeten onze politici en beleidsmakers meer doen. Velen onder hen houden de komende weken en maanden de pen vast van toekomstige regeerakkoorden en beleidsverklaringen. Zij hebben concrete mogelijkheden om, ook vanuit Vlaanderen en België, de deur naar vrede verder open te wrikken en te houden. Die kansen, in dit beslissende decennium, verkwanselen? Dat trek je zelfs met een blanco cheque niet recht.