Het Vlaams Vredesinstituut is een onafhankelijk
instituut voor vredesonderzoek bij het Vlaams Parlement.

OPINIE: Hoe serieus neemt Vlaanderen het eigen Israël-beleid?

19/12/2023

Dit opiniestuk van de hand van directeur Nils Duquet verscheen op 18 december 2023 in de krant De Morgen en online.

Sinds 2006 is zowel de uitvoer als de doorvoer van militaire goederen naar Israël vanuit en via Vlaanderen verboden wanneer dit de versterking van de militaire capaciteit van de Israëlische krijgsmacht zou betekenen. Vlaanderen toont zo hoe de economische belangen van een belangrijke technologische industriesector toch altijd ondergeschikt blijven aan het beperken van het risico op mensenrechtenschendingen.

Althans, dat is de theorie. Nu het er echt toe doet toont Vlaanderen zich aarzelend en maakt het veel te weinig gebruik van de beschikbare informatie om het eigen Israël-beleid ook daadkrachtig te handhaven.

De voorbije weken ontstond veel ophef over de doorvoer van militaire goederen via Vlaams grondgebied naar Israël. De Israëlische rederij ZIM, actief in de Antwerpse haven, zou de voorbije weken bijna 250 ton aan munitie hebben vervoerd via de Antwerpse haven richting Israël. Minister-president Jambon reageerde en deelde afgelopen dinsdag in het Vlaams parlement mee dat zijn diensten geen aanwijzingen hebben dat er illegale doorvoer naar Israël zou hebben plaatsgevonden. Tegelijkertijd bleek dat de Vlaamse diensten niet actief op zoek gingen naar extra informatie, zelfs niet toen de bewuste rederij ZIM géén vergunningen aanvroeg voor doorvoer maar wél meermaals “informatieve vragen” stelde aan de bevoegde Vlaamse dienst Controle Strategische Goederen over het heersende Vlaamse beleid.

Nochtans was er op verschillende niveaus en bij verschillende diensten wél al extra informatie beschikbaar. De Federale Overheidsdienst Economie, die instaat voor het afleveren van vergunningen voor het transport over Belgisch grondgebied van gevaarlijke goederen (onder meer ook munitie en springstoffen), bleek vergunningen afgeleverd te hebben voor een transport van ZIM. En ook de lokale havendiensten in Antwerpen, die bij wet verwittigd worden over de aanwezigheid van gevaarlijke goederen op het grondgebied van de haven, bleken op de hoogte.

Driemaal had er een rood lampje moeten gaan branden bij de bevoegde diensten. Drie kansen zijn er gemist om proactief te controleren. Daarmee lijkt de nobele intentie uit 2017 – toen Vlaanderen expliciet een bepaling aan het decreet toevoegde dat Vlaamse ambtenaren toestaat om ‘toezicht op de naleving van dit decreet’ te houden –begraven.

Voeg aan dit administratief kluwen nog een in tijden van florerende wapenhandel overbevraagde Dienst Controle Strategische Goederen en te weinig communicatie met de federale douanediensten toe en de conclusie is helder: Door een manke samenwerking tussen verschillende betrokken diensten – lokaal, regionaal maar ook federaal – werd niet gecontroleerd wat duidelijk wel gecontroleerd had moeten worden. Ontegensprekelijk kreeg de geloofwaardigheid van het Vlaamse wapenexportbeleid door dit gebrek aan coördinatie en daadkracht een fikse knauw.

Dat is allerminst een theoretisch probleem. Vlaanderen profileert zich op het internationale toneel al jarenlang als hoeder van de mensenrechten. Met het wapenexportbeleid heeft het hier een krachtig instrument voor. Zeker op een ogenblik dat wapens wereldwijd de oorzaak zijn van enorm menselijk lijden moet Vlaanderen dat instrument durven inzetten. De principes, regels en decreten zijn duidelijk. De vraag die overblijft is; volgen na de woorden ook de daden?