Het Vlaams Vredesinstituut is een onafhankelijk
instituut voor vredesonderzoek bij het Vlaams Parlement.

OPINIE: Jongeren radicaliseren vooral online, toch is de werking van veel diensten vooral op de offline-wereld gericht

18/03/2024

Dit opiniestuk van de hand van onderzoeker Annelies Pauwels verscheen op vrijdag 15 maart 2024 in de krant De Morgen en op hun website. 

In het weekend van 9 maart 2024 werd een netwerk van 4 jongeren met plannen voor een aanslag op de Botanique in Brussel ontmanteld. Ook in maart 2023 werden acht jongvolwassenen gearresteerd in twee verschillende terreurdossiers.  Tegelijkertijd merkte het OCAD in heel 2023 een grote stijging op in dreigingsmeldingen in vergelijking met het jaar voordien, in het bijzonder na de aanslag in Brussel op 16 oktober en het uitbreken van de oorlog in Gaza. Dé vraag die op de lippen brandt van veiligheidsdiensten, media en bezorgde burgers: Komt er een nieuwe golf van terrorisme op ons af?

Voor een onderzoeker is dat een moeilijke vraag, we hebben geen glazen bol. Correct wetenschappelijk studiewerk naar tendensen vergt tijd, afstand en cijfers. De recente alarmsignalen laten ons echter niet toe om nog jaren onderzoek te doen alvorens ons beleid bij te sturen. We moeten nu al een aantal puzzelstukken uit verleden en heden samenleggen om het beleid snel aan te passen aan veranderende omstandigheden.

Sinds de jaren ’90 kwamen we elk decennium wel in aanraking met een golf van jihadi-terrorisme. Deze golven deelden een aantal kenmerken: zeer dodelijke en spraakmakende terreuraanslagen hier of in onze buurlanden, netwerken – al dan niet gestructureerd – die zich op verschillende manieren inzetten ter ondersteuning van een globale jihad, de aanwezigheid van charismatische spilfiguren, en het vertrek van foreign fighters naar een conflictgebied waar jihadistische groeperingen actief zijn.

Een goed voorbeeld was de golf met onder meer de aanslagen in Madrid in maart 2004, deze week 20 jaar geleden. De Groupe Islamique Combattant Marocain (GICM), een aan Al Qaeda gelieerde groep, wordt verantwoordelijk geacht voor dat bloedbad. Toch was het een Belgisch netwerk dat  belangrijke logistieke steun voorzag. In dezelfde periode waren in ons land ronselaars actief die erin slaagden anderen te radicaliseren en ronselen voor de strijd in Afghanistan en Irak.

Tien jaar later leek het uitbreken van de burgeroorlog in Syrië in 2012 plots een perfecte storm voor het uitdovend jihadisme in ons land: vooral de forse territoriale uitbreiding van Islamitische Staat zorgde voor een grote aantrekkingskracht op jongvolwassenen. Ronselaars van het Zerkani-netwerk en van Sharia4Belgium slaagden erin heel wat jongeren aan te moedigen om naar het conflictgebied te vertrekken. Later zorgden de teruggekeerde Syriëstrijders met hun aanslagen in België  voor onnoemelijk veel menselijk leed.

In de huidige turbulente tijden – met Gaza als potentiële brandversneller – moeten we uit voorzorg de recent verhoogde activiteit onder de loep durven nemen. Een aantal contouren lijken zich dan af te tekenen: Zo is er sprake van steeds meer dreigingsdossiers met (uitsluitend) minderjarige betrokkenen, waaronder zeer jonge tieners. Ook het online aspect lijkt – nog meer dan vroeger – een rol te spelen bij het radicaliseringsproces en netwerkvorming.

Beide vaststellingen moeten een aansporing vormen om beleidsmatig een versnelling hoger te schakelen. Terroristische bewegingen hebben ondertussen immers hun waaier aan online rekruteringstactieken verfijnd, bijvoorbeeld door het verhullen van extremistische boodschappen in ambigue propaganda, zoals memes en ironie. Deze inhoud, ook weleens ‘lawful but awful’ genoemd, is vaak moeilijk via de huidige wetgeving te verwijderen. Ook zachte, niet-extreme content wordt regelmatig als lokaas gebruikt om de interesse van jongeren op te wekken en hen zo op weg te zetten naar steeds extremer gedachtegoed. Nieuwe, opkomende technologieën bieden terroristische groepen nog meer mogelijkheden.. Artificiële Intelligentie helpt hen om snel visueel aantrekkelijke propaganda te genereren die bovendien steeds moeilijker te verwijderen valt omdat er duizenden varianten van gegenereerd worden die  de moderatiemechanismen van de online platformen omzeilen. Cryptomuntenzijn dan weer hét middel bij uitstek om (relatief) anoniem aan fondsenwerving te doen.

Het belang van online dynamieken bij het radicaliseringsproces dwingt ons het online deficit bij heel wat preventiediensten onder ogen te zien. Diensten zoals het jeugdwerk, sociale diensten, lokale besturen en eerstelijnspolitie spelen een belangrijke rol in het vroegtijdig detecteren van signalen van radicalisering en het begeleiden van geradicaliseerde jongeren. Toch is hun werking – in tegenstelling tot die van de veiligheidsdiensten – nog heel erg gericht op de ‘offline’ wereld. Het klopt dat in die ‘echte’ wereld vaak de voedingsbodem voor radicalisering terug te vinden is. Maar online activiteiten vormen steeds nadrukkelijker de brug die naar geweld leidt. Bij het uitwerken van online initiatieven stoten preventiewerkers echter nog te vaak op vraagtekens, bijvoorbeeld over wie wat gaat doen, wat werkt en wat niet werkt, en wat toegelaten is binnen het huidige wetgevende kader. Het leidt tot blinde vlekken in de strijd tegen radicalisering.

De jonge leeftijd van de betrokkenen bij de nieuwe radicaliseringsdossiers moet een wake-up-call zijn; Willen we de kansen op een doeltreffend preventief beleid gaaf houden, dan moeten – na de veiligheidsdiensten – ook de jeugddiensten, straathoekwerkers en lokale eerstelijnswerkers dringend de middelen en ruimte krijgen om hun werking te moderniseren en hun online poot te versterken.  Dat preventieve luik blijven negeren – tegen alle recente alarmsignalen in – zou een onverantwoord risico zijn.