Het Vlaams Vredesinstituut is een onafhankelijk
instituut voor vredesonderzoek bij het Vlaams Parlement.

Geschiedenisonderwijs, herinneringseducatie en vrede: 3 vragen aan Simon Thijs & Maarten Van Alstein

Stagiair Simon Thijs en onderzoeker Maarten Van Alstein doken in de literatuur en geven een beknopte inkijk in hun eerste bevindingen, wat die betekenen voor Vlaanderen en welke mogelijkheden er zijn voor verder onderzoek.  

Wat was jullie onderzoeksfocus de voorbije maanden?

De relatie tussen geschiedenisonderwijs, herinneringseducatie en vredeseducatie. Hoe definiëren we deze vormen van educatie en hoe verhouden ze zich tot elkaar?

Wat namen jullie mee uit de literatuur?

 Wie de literatuur doorneemt, merkt onmiddellijk dat de rol die geschiedenisonderwijs en herinneringseducatie toebedeeld krijgen verschilt naargelang de sociopolitieke context, niet in het minst de fase waarin een (etno- of geopolitiek) conflict zich bevindt.

 Een eerste context is er een waarin conflictpartijen, al dan niet door de interventie van een derde partij, een duur bevochten vrede sluiten. De onmiddellijke post-conflictperiode neemt een aanvang. De vrede is broos en moet nog bestendigd worden. In zo’n situaties werken de oude lijnen van het conflict vaak door in het geschiedenisonderwijs, omdat groepen door middel van de herinnering hun positie in de post-conflictconstellatie trachten te versterken of het status quo willen bewaren. Geschiedenisonderwijs reproduceert in deze omstandigheden vaak de diep ingeslepen narratieven van het conflict, bijvoorbeeld door geschiedenislessen die oorlogsfiguren verheerlijken en oude vijandbeelden laten voortleven. Tal van auteurs wijzen erop dat deze link tussen geschiedenisonderwijs en de reproductie van oude tegenstellingen bijzonder hardnekkig kan zijn. Toch zijn er ook stemmen in de literatuur die wijzen op het transformatieve potentieel van geschiedenisonderwijs in deze context, bijvoorbeeld door in combinatie met vredeseducatie te focussen op transitie en verzoening als alternatief verhaal.

In een tweede context is het conflict al enige tijd voorbij, maar blijven er niet-gewelddadige spanningen tussen verschillende groepen bestaan. In een dergelijke situatie zie je vaak pogingen om vredeseducatie en geschiedenisonderwijs aan elkaar te linken, bijvoorbeeld om door middel van multiperspectiviteit te streven naar een beter begrip tussen verschillende groepen in de samenleving. Maar ook in deze context blijft het vaak nog zo dat geschiedenisonderwijs oude machtsverhoudingen en conflictlijnen blijft (helpen) bevriezen. Voorbeelden van dit type situaties waar het conflict nog sluimert zijn Noord-Ierland waar leren ze over the Troubles, Kosovo over de Balkanoorlogen en Cyprus over het conflict dat hun land in tweeën deelde.

In een context van relatieve maatschappelijke rust tenslotte zie je, naast de meer ‘klassieke’ geschiedenislessen die gericht zijn op historisch en kritisch denken, vaak ook herinneringseducatieve initiatieven opduiken. Die zijn erop gericht om jongeren te laten leren uit de herinnering aan geweld uit het verleden en zo burgerschaps- en vredesattitudes te bevorderen. Er wordt dan met leerlingen aan de slag gegaan rond donkere pagina’s uit het verleden zoals de Wereldoorlogen, bijvoorbeeld om een gedachte als ‘nooit meer oorlog’ of de waarde van de democratie te versterken. In deze context situeert Vlaanderen zich momenteel.

Natuurlijk kunnen de verschillende contexten overlopen in elkaar. Toch is deze opdeling handig om verschillende benaderingen van elkaar te onderscheiden.

Wat betekent dit nu voor de Vlaamse context?

In Vlaanderen heeft herinneringseducatie zich de afgelopen jaren vooral gefocust op de wereldoorlogen en de Shoah. De doelstellingen daarbij waren onder meer het versterken van een zin voor meerstemmigheid, maatschappelijke betrokkenheid en democratische participatie.

Meer recent kreeg ook de koloniale geschiedenis aandacht in het onderwijs. Naast het versterken van inzicht in die geschiedenis werd ook de link gelegd met actuele thema’s zoals dekolonisering en het bespreekbaar maken van controversiële kwesties.

Hoe geschiedenisonderwijs en herinneringseducatie zich in dit verband tot elkaar verhouden en wat dat concreet betekent voor leerkrachten en jongeren verdient – zeker in het licht van de nieuwe eindtermen – verder onderzoek.